Roadtrip Corsica: noord en west
4 weken (maart)
met twee kindjes (5 en 3)
met kampeerbusje en tent
Wij gingen met onze kindjes voor het eerst naar Corsica in het laagseizoen, in maart, tijdens onze roadtrip van zes maanden door Europa. We hadden het eiland bijna helemaal voor ons alleen. We kampeerden met ons camperbusje op fantastisch mooie plekken en maakten onvergetelijke wandelingen. Er waren heel weinig toeristen op het eiland en het weer was al heel mooi: een lentezonnetje en dus niet te warm. Het water was wel nog te koud om in te zwemmen. Corsica is een fantastisch eiland om te gaan kamperen en te wandelen. Je hebt er bergen in het centrum en heel mooie stranden overal. In de lente zijn er veel bloemen en is het eiland frisgroen. Een aanrader als je niet van drukte en warme temperaturen houdt. Wij delen hier onze route en mooiste kampeerplekken op het eiland.
Onze route
Cap Corse
Désert des Agriate
Calvi
Piana
Plage d’Arone
Corte
Campomoro
Het ruige en desolate schiereiland Cap Corse
Om in Corsica te geraken, namen we de nachtboot vanuit Toulon naar Bastia. We moesten formulieren invullen en een negatieve covid-test voorleggen omdat we in corona-tijd reisden maar we zijn er vlot geraakt. We hebben heerlijk geslapen op de nachtboot en op het ontiegelijk vroege aankomstuur hebben we nog een geweldig mooie zonsopgang meegepikt.
Vanuit Bastia zijn we meteen naar het noorden van het eiland gereden. In Tollare, een klein plaatsje helemaal op de top van het schiereiland, vonden we een mooie camperplaats. Daar hebben we twee nachten gekampeerd. In Tollare kan je het supermooie kustwandelpad ‘Le Sentier des Douaniers’ nemen. Per jaar wandelen zo’n 40.000 mensen dit pad. Het is prachtig, dus dat is absoluut terecht. Maar het bijzondere is: wij waren hier in maart helemaal alleen. Geen mens te zien. We hadden alle uitzichten, natuur, stilte en rust, helemaal voor ons alleen. Het wandelpad is 26 km lang, maar je kan op verschillende plaatsen de wandeling starten, zelf een stuk uitkiezen en het zo lang maken als je zelf wil. Wij wandelden de eerste dag van Tollare naar Barcaggio (40 minuten heen en dan weer terug).
Op de tweede dag zijn we vanuit Port de Centuri het wandelpad richting Tollare opgegaan. We hebben twee uur heen gewandeld en zijn dan weer teruggekeerd. Het pad is wondermooi maar niet te onderschatten. We moesten soms kleine stukjes steil omhoog klimmen en van hoogtevrees mag je hier geen last hebben. Het pad is soms smal en de kliffen erg diep. Maar ook hier weer: geen mens te zien in maart. Alleen de ruige zee en de enorme desolate uitzichten.
De kustweg van Cap Corse is supermooi om te rijden. Aan we westkant zijn we gestopt bij het mooie strand van Nonza. Daar vonden we een mooie plek om onze auto te parkeren en de nacht door te brengen. Er is een klein strandje vlakbij waar de kindjes stenen konden zoeken en naar de golven kijken. We hadden uitzicht op de sneeuwbergen en de ruige zee, het strand van Nonza en het dorpje iets verderop. Een topplek!
Désert des Agriate
Vanuit Nonza reden we door tot in Saint-Florent. In Saint-Florent namen we een kleine onverharde weg zodat we een stuk de Désert des Agriates konden inrijden. We reden tot bij de parking van Fornali (ongeveer 2 km). Met een gewone auto geraak je niet verder dan dat, maar het geeft meteen een beeld van de immense woestijnachtige natuur hier. Het gebied is verder alleen te bereiken met een 4x4, per boot of via het kustpad. En dat laatste is wat wij wilden doen. In Fornali kan je het kustpad of de ‘Sentier Litoral’ op richting Punta di Cepo. Alleen, op de ochtend dat wij de wandeling wilden starten, stond er een snoeiharde wind. Windhozen lieten het zand opvliegen en hielden ons nog even veilig in de auto. Rond de middag hebben we het er dan toch op gewaagd. We moesten ons soms schrap zetten maar het lukte, en na een uur ging de wind stilaan liggen. De prachtige kustroute leidde ons naar mooie stranden en fantastische uitzichten. Twee keer moesten we een rivier oversteken - wat de kindjes geweldig spannend vonden - schoenen uit en voortmaken!
De parking van Fornali werd ook meteen onze kampeerplek voor de nacht. Toen de auto’s van de wandelaars weg waren, konden we hier rustig blijven koken en slapen. Daarna zijn we verder gereden naar de andere kant van de Désert des Agriates, naar het strand van Ostriconi. Ook hier vonden we een hele mooie wildkampeerplek, met zicht op het geweldige strand. En ook hier kan je weer de ‘Sentier Litoral’ volgen, maar dan aan de andere kant van het gebied. We volgden het pad een stukje en het was echt adembenemend mooi. Geen mens te bespeuren, alleen de allermooiste natuur. Geweldige plek.
Tussen Calvi en Piana
Tot hiertoe konden we heel de tijd wildkamperen met onze auto. Maar dan werd het tijd om inkopen te doen, te douchen, en een wasmachine te draaien. Gelukkig vonden we in Calvi een camping die open was, Camping La Pinède. Daar konden we ons installeren voor een paar nachtjes. De eerste nacht waren we er helemaal alleen maar dan kwam er nog een camper opgedraaid, een Oostenrijkse familie met twee kleine kindjes. Speelkameraadjes voor Oscar en Ella en leuk voor ons om iemand te ontmoeten met hetzelfde plan. We waren op dat moment een kleine twee maanden aan het reizen en hadden amper andere reizigers ontmoet. Heel fijn dus! We trokken de stad in, haalden ijsjes, gingen naar de kapper en speelden op de camping.
Vanuit Calvi vertrekt er een prachtige weg langs de kust richting Piana. Soms smal, duizelingwekkend, met diepe afgronden, maar wel spectaculair mooi. We reden de col du Palmarella op en werden overvallen door een immense stilte. Het uitzicht is hier geweldig en je hoort er helemaal niets. We hadden uitzicht op Scandola, Girolata, de bergen en de zee. Prachtige plek.
We reden nog wat verder op zoek naar een plek om te kamperen want op de col was het te koud in maart. We vonden een plek aan het strand van Caspiu. In het hoogseizoen waarschijnlijk een druk bezocht strand met twee restaurants er langs. Maar toen wij er waren, was er niemand, op wat koeien in de struiken na. De restaurants waren toe en het strand hadden we voor ons alleen. Het water van de zee nodigde erg uit voor een duik maar het was echt nog te koud. Laat dat het enige nadeel zijn van reizen in de lente …
Voor een wandeling in de buurt reden we een klein stukje terug naar Col de la Croix, want daar start de wandeling naar Girolata. Girolata is een dorpje dat alleen te bereiken is via een wandelpad of via het water. We doen er twee uur en half over om via het wandelpad ‘Le Sentier du Facteur’ bij Girolata te komen. Eerst moeten we afdalen door een bos, dan een stuk langs de zee tot op een verlaten strand. Vandaaruit is het klimmen - steile afgronden! - tot je het dorp ziet liggen. Vanuit Girolata konden we met de lijnboot een stukje mee terug zodat we alleen de beklimming door het bos nog naar boven moesten, weer tot aan Col de la Croix. Wat een wandeling!
Calanques de Piana
We zetten onze weg verder richting Piana. En net voor we Piana binnenreden, werden we verrast door de prachtige rotsformaties van de Calanques. We zagen een hondenkop, een indiaan, een leeuw en een hartje in de rotsen. We reden zelfs nog even terug om het ook allemaal eens van de andere kant te bekijken :-) In de avondzon kleurden de rotsen rood, heel mooi om te zien. We maakten hier een wandeling van een uur naar ‘Château Fort’. Oscar vond het de moeilijkste én tegelijk de leukste wandeling die we al gedaan hebben. Er zijn namelijk heel veel rotsen om op te klimmen en wat is er leuker dan dat!
Dichtbij Piana ligt Plage d’Arone. Daar is er een camping maar die was niet open toen wij er waren. Gelukkig vonden we een heel mooie wildkampeerplek met een prachtig uitzicht op het strand. Dit was voor ons een plek om even te blijven. Hier genoten we een paar dagen van traag wakker worden, ontbijten en thee drinken (Elke), spelen op het strand (Oscar en Ella), en fietsen in de bergen (Wouter).
Er was één wandeling hier in de buurt die we absoluut niet wilden missen en dat is de wandeling naar Capu Rossu. Het startpunt ligt aan een parking ongeveer vier kilometer voor Piana als je van Plage d’Arone komt. Je ziet de toren ‘Torra di Turghju’ in de verte liggen, heel hoog op een top. Er staat aangegeven dat de wandeling 1u45 duurt. Wij deden er twee uur en half over om de toren te bereiken en dan nog eens twee uur en half weer naar de parking. Het pad daalt eerst, is dan een stukje min of meer plat en begint te stijgen aan een stenen huisje. Over de uiteindelijke beklimming doen we 50 minuten. We volgen eerst een mooi aangelegd stenen pad maar het laatste stuk is echt over de rotsen klauteren. Met de toren in zicht vinden we de weg naar boven. Het uitzicht is adembenemend! Maar let op, aan de ene kant van de toren gaan de rotsen steil naar beneden, er is geen afsluiting dus de kindjes moeten stevig aan de hand. Je kan het torentje zelf beklimmen langs een smalle en steile trap. Het beste zicht heb je helemaal boven op de top. Ongelooflijk deze natuur!
Naar de bergen in de buurt van Corte
Na een hele tijd aan de kust, wilden we graag de sneeuwbergen in het centrum van het eiland gaan ontdekken. Dus namen we vanuit Piana een hele mooie weg richting Evisa en Corte. Na een steile beklimming door de Gorges de la Spelunca kwamen we op 1500 meter in de sneeuw terecht op de Bocca di Verghju. De weg liep mooi verder in een schitterend landschap tot in Corte. Vanuit Corte reden we naar Vallée de la Restonica om er te gaan wandelen. Helaas, er lag te veel sneeuw, de weg was onderbroken en het wandelpad was moeilijk begaanbaar. Maar de zon scheen, het was een mooie lentedag en de natuur was prachtig dus we genoten volop!
Na ons sneeuwavontuur namen we de hoofdweg van Corte naar Ajaccio om weer richting de zee te rijden. Onderweg namen we een afslag op zoek naar een plek voor de nacht. Via heel kleine wegen en een steile beklimming vonden we net voor de col de Scalella een parking waar we konden overnachten. Deze plek was onverwacht supermooi. We werden verrast door een adembenemende zonsondergang en een uitzicht over de magnifieke bergen. Eén probleem hier wel, onze auto werd al gauw omsingeld door tientallen dikke varkens en hun kleintjes. Eerst kwamen ze nieuwsgierig kijken en vonden we het wel grappig. Maar dan kregen ze een dekzeil in de gaten en voor we het goed en wel beseften, stormden de drie grootste varkens erop af. Ze begonnen eraan te trekken en in te bijten en er kwamen nog tien varkens bij. Gelukkig konden we in de auto schuilen want ondertussen waren er ook varkens met hun ruggen tegen onze banden aan het schuren waardoor onze auto flink door elkaar werd geschud. Na een half uurtje gaven ze het op, lieten ze de bache voor wat het was en keerde de rust weer terug, oef!
Nog enkele stranden aan de westkust
In de bergen was de lente duidelijk nog niet begonnen maar eens terug aan de zee zagen we het verschil. Hier was alles groen, de lavendel stond in bloei en de natuur gaf veel kleur met gele, witte en paarse bloemen.
Aan het stuk langs de kust onder Ajaccio zagen we veel borden om wildkamperen te verbieden. We vonden gelukkig één plek waar het buiten het hoogseizoen wel mag, aan het strand van Portigliolo. De zon scheen dus speelden we heel de dag op het strand. En Oscar en Wouter zwommen voor het eerst in zee. Zot! Het water was maar 16 graden! De zon gaf gelukkig veel warmte. De kindjes konden zelfs een warm badje nemen in de avondzon. En als het donker werd, zagen we de lichtjes van Ajaccio aan de overkant.
We ontdekten nog meer stranden hier aan de westkust tussen Ajaccio en Bonifacio: Plage de Cupabia, Campomoro en Tizzano. Aan het strand van Campomoro ontmoetten we een Nederlandse familie met twee kindjes. Het klikte meteen en we zochten samen een plekje voor de nacht. We wisselden voorleesboekjes, speelgoed en babbels uit. Zo fijn!
Palombaggia
Omdat Frankrijk plots extra coronamaatregelen aankondigde, verzamelden we met de drie camperfamilies - Nederland, Oostenrijk en België - op een Camping à la Ferme in de buurt van Porto Vecchio en het mooie strand van Palombaggia. We hadden op deze trip zo veel campers nog niet bij elkaar gezien :-) Voor de kindjes was het geweldig want ze hadden speelvriendjes en nieuw speelgoed, maar ook ezels, paarden, pony’s, kippen, honden en katten op de boerderij. En wij genoten van het campinggevoel met de twee andere families. We deelden thee, Perrier, pintjes, verhalen én - hoewel we nog niet uitgekeken waren op Corsica - ook inspiratie voor nieuwe bestemmingen, want onze reis van zes maanden door Europa was nog niet ten einde!