Niets doen moet je durven
‘Dat zou niets voor mij zijn!’, ‘Ik kan mijn werk zo lang niet missen.’ ‘Heel de dag niets doen, ik zou er gek van worden.’ We horen het vaak als we vertellen over hoe we er zo van houden om lang op reis te zijn.
Niets doen moet je inderdaad een beetje durven.
Soms bestaat bij ons als we (lang) op reis zijn een dag uit niets meer dan rustig wakker worden, ontbijt maken, een plekje zoeken om te ontbijten (uit de wind? op het strand? met of zonder uitzicht op de bergen?), thee drinken en wat babbelen. De kindjes spelen, wij schrijven of lezen. We kijken op de kaart waar we kunnen wandelen. We denken na over wat we vandaag gaan spelen. We maken lunch. We wandelen of spelen. We ruimen op. We kijken rond. We koken. We lezen boekjes voor. We babbelen wat. We gaan slapen.
Natuurlijk voelt het in het begin raar als je tegen elkaar zegt: ‘Wat ga jij vandaag doen?’ ‘Oh, gewoon wat zitten en genieten’. Maar al heel gauw voel je de rust en de ontspanning door je lijf. En al heel gauw komt de creativiteit en het omdenken. Het is in die rust dat je beter je doelen ziet, dat je op andere gedachten komt, dat je iets van een andere kant bekijkt. Dus als je twijfelt om het eens te doen, dan trekken we je graag over de streep. Een paar maanden ‘niets doen’ is zonder meer geweldig. En als je dat op geweldige buitenplekken doet, met weinig spullen, alleen met dat wat je nodig hebt, dan krijg je er ook nog een ‘back to basics-gevoel’ bij. Het koppelt je los en er worden nieuwe verbindingen gemaakt.
De moeite om het eens te proberen.