Waarom wij reizen met onze kindjes
Omdat het een deel van ons leven is. Een stukje dat erbij hoort, bij ons gezin. Zoals iedere week een hobby doen ofzo. Zo is reizen wat er bij ons bij hoort. We gaan vaak voor langere tijd op reis. Zes maanden door Europa met een busje, vijf weken in Noorwegen met de tent … Tijdens die langere periodes komen we écht tot rust. Vaak vertrekken we overprikkeld of met een zekere stress in ons lijf. Naarmate we de natuur intrekken voelen we het zo van ons afvloeien en doet de natuur z’n werk. Ella begint minder te zeuren, Oscar wordt rustiger en Wouter en ik worden zachter. En als gezin worden we beter en hechter.
Onze kinderen leren er wat van. Ze leren de wereld kennen en de natuur appreciëren. Ze hebben interesse in wat ze buiten zien en leren van elkaar en van ons en van de mensen die we tegenkomen.
Een simpel leven brengt ons rust en heel veel meer dan de drukte en spullen thuis. We vinden het fijn om met weinig spullen te reizen en missen niet echt iets. De natuur vult sowieso al heel veel in. We voelen beter wat we nodig hebben en zien de schoonheid van de dingen sneller in.
Het is natuurlijk niet altijd, iedere dag allemaal regenboogmooi. We moeten ook op reis omgaan met teleurstellingen, moeilijkheden of ruzie. Zoals thuis denk ik. Maar alles klaart wel sneller op, omdat we als gezin beter en hechter zijn en omdat we flexibel leren zijn. Omdat we wat meer (lees: iedere dag) de stilte van de natuur kunnen opzoeken, de zee kunnen induiken of een bergtop kunnen beklimmen. Omdat we de zon kunnen zien ondergaan en de volle maan kunnen volgen. Omdat we buiten kunnen slapen en vuur kunnen maken.
Daarom reizen we als gezin, met onze kindjes, naar de Noordpool of het oosten of het westen … dat is al gelijk!